Feitelijke overdracht
Er worden binnen de feitelijke overdracht nog verschillende vormen van overdracht onderscheiden;
1) Traditio simplex: eenvoudige overgave, de zaak van hand tot hand overgeven.
2) Traditio longa manu: symbolische overdracht, vb. het geven van een aardkluit, het stuk grond afstappen,... Vanwaar de term “lange hand”? Het kon ook gebeuren door aanwijzing, alsof men met een “lange hand” over de gebieden streek en ze overgaf.
3) Traditio brevi manu (middeleeuwse term): je hebt een goed al in detentieà je koopt het, dan is er geen echte overdracht meer mogelijk, want je hebt het feitelijk al, maar de middeleeuwers zien de eigendomsoverdracht als een soort ‘wolk’ die bij een goed hoort en er boven zweeft, en bij de brevi manu is het die wolk die ‘overzweeft’. (lett. Bewoording van Waelkens, gebruiken op examen = teken dat je naar de les kwam!)
4) Constitum possesorium (bedongen bezitsoverdracht): deze vorm ontstaat wanneer er geen feitelijke overdracht plaats vindt. Bijvoorbeeld wanneer je omwille van financiële problemen je huis moet verkopen, maar het onmiddellijk terug huurt. De eigendom gaat dan over, maar het goed blijft in jouw bezit. De overdracht geschiedde dus door loutere wijziging van de titel op grond waarvan men het goed had. In de middeleeuwen kijkt men naar een tekst van Celcus, waarin te lezen staat, hoe men een bezitstitel kan wijzigen, dat de overdracht louter consensueel gebeurde. De middeleeuwers lazen dit alsof er stond dat men de overdracht kon bedingen. Met als gevolg dat er geen feitelijke overdracht meer nodig was, en zo ontstond de stilzwijgende overdracht.