de economische kringloop in een open economie met overheid
mport en export:
een volkshuishouding heeft ook betrekkingen met het buitenland. We spreken van een open economie. De bedrijven:
- Produceren goederen en diensten om uit te voeren (export X = 50)
- Voeren goederen en diensten in (import M = 50)
De met het buitenland verhandelde goederen zijn zowel consumptiegoederen als productiegoederen.
Wanneer de invoer gelijk is aan de uitvoer, dan is de handelsbalans in evenwicht. Er kunnen ook onevenwichten ontstaan:
- Als export > import=> we hebben een overschot op handelsbeurs
- Als export < import => we hebben een tekort op de handelsbalans
Aanvulling op kringloop:
Bedrijven houden deel van de winst om te investeren:
- Vervangingsinvesteringen: vervangen van oudere investeringsgoederen door afschrijven (Ab)
- Uitbreidingsinvesteringen: geld opzij zetten om nieuwe uitrusting te financieren. Dit zijn reserves R. => wanneer reserves niet voldoen om uitbreidingsinvesteringen te financieren gaat men beroep doen op spaargelden van de gezinnen.
- Voorraadinvesteringen: alle voorraden vertegenwoordigen kapitaal in ordernemingen.
Bedrijfssparen = afschrijvingen en reserves samen (Sb = Ab + R)
Kringloop:
Wanneer we ook het buitenland in de economische kringloop voorstellen, verkrijgen we volgend model:
Nationale grootheden:
Y = nationaal product = productie land per jaar in geld (volle lijnen vanaf bedrijven + overheidsproductie + waarde handelsbalans) = Cg + Ib + Ig + G + Cg + X - M
Y = nationaal inkomen = waarde inkomen gez. In land per jaar = factorinkomens in ruil voor factordiensten (stippel bedrijven nr gezinnen + netto indirecte belastingen) = Ybg + Yog + Tin + R + Ab
Y= nationale bestedingen = totale uitgaven in een land (stippel uit bedr. En gez.) = Cg + Co + Ib + Io + G want Ib + Io = Sg +So + Sb (sparen van gezinnen maakt investeren mogelijk)