Aansprakelijkheid van aanstellers voor hun aangestelden
Het vermoeden van Art. 1384 lid 3 dat aanstellers verantwoordelijk zijn voor de schade van de aangestelden, is onweerlegbaar. De aansteller kan er enkel onderuit komen door aan te tonen dat niet aan de toepassingsvoorwaarden werd voldaan218. De toepassingsvoorwaarden zijn:
- Een band van aanstelling of ondergeschiktheid:
De kwalitatief aansprakelijke moet gezag hebben over de aangestelde en hem (potentieel) bevelen kunnen geven219, al belet dit niet dat de aangestelde een ruime professionele vrijheid kan hebben. Deze band van ondergeschiktheid zal meestal voortvloeien uit een contract, al is het ook aanvaard bij een chirurg ten opzichte van een verpleegster, een eigenaar van een auto ten opzichte van de bestuurder, enz.220 Overigens worden de organen van een rechtspersoon niet beschouwd als aangestelden: onrechtmatige daden van de organen van een rechtspersoon vallen onder 1382.
- De aangestelde moet zelf aangesproken kunnen worden op grond van 1382
In principe is de aansteller maar aansprakelijk als de aangestelde een toerekenbare onrechtmatige daad heeft gepleegd waarvoor hij persoonlijk op grond van 1382 kan worden aangesproken. De aansteller wordt in sommige gevallen (waarin de aangestelde niet persoonlijk verantwoordelijk is) echter óók aansprakelijk geacht:
- als de aangestelde een geesteszieke is (dan volstaat een objectief onrechtmatige daad)
- als de aangestelde als werknemer beschermd wordt door Art. 18 W.A.O.
- als de aangestelde zelf op zijn beurt kwalitatief aansprakelijk is, bijvoorbeeld als leerkracht
- als de aangestelde niet nader kan geïdentificeerd worden
- De onrechtmatige handeling moet gesteld zijn tijdens de periode van aanstelling en er verband mee houden
Dit verband mag echter louter indirect of occasioneel zijn. Alleen als de aangestelde echt buiten zijn bediening handelde221, zonder toestemming en voor eigen rekening, zal de aansteller niet aansprakelijk worden gehouden.
De aansprakelijkheid van de aansteller kan echter verminderd worden. Als de benadeelde kennis had moeten hebben van het "buiten de bediening optreden" van de aangestelde, dan verdwijnt de aansprakelijkheid van de aansteller omdat niet aan de voorwaarden van 1384 lid 3 wordt voldaan.
Als de benadeelde kennis had kunnen hebben van het bedrieglijk optreden, dan vermindert de aansprakelijkheid
van de aansteller.
- De schade moet berokkend zijn aan een derde.
Schade berokkend aan de aansteller of aangestelde valt hier dus niet onder.
Overigens kan de aangestelde zijn persoonlijke aansprakelijkheid van 1382 niet doen verdwijnen door de kwalitatieve aansprakelijkheid van zijn aansteller in te roepen. Art. 1384, lid 3 kan immers enkel door derden worden ingeroepen.